top of page
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur januari 2023

Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur | maart 2023

Nummer 49: 1 januari 2023 tot en met 28 februari 2023

Tax in the City 

Vier maal per jaar verzorgen wij in ons monumentale tuinhuis aan de Keizersgracht praktijkgerichte seminars over actualiteiten in de fiscale advocatuur. De lente-editie van 25 mei 2023 staat al weer voor de deur.










In deze lente-editie bespreken wij het fiscale boeterecht. Elke belastingadviseur heeft weleens van doen met een fiscale boete. Het strafrecht heeft een toenemende invloed op de reikwijdte van het fiscale boeterecht. Die ontwikkeling gaat niet zo ver dat de strafrechtelijke regels en beginselen onverkort van toepassing zijn op een fiscale (vergrijp)boete. Wel wordt door de Belastingkamer van de Hoge Raad aansluiting gezocht bij het strafrecht voor de uitleg van het punitieve bestuursrecht. Denk bijvoorbeeld aan de recente uitspraak van de Hoge Raad dat het bewijs dat een beboetbaar feit is begaan alleen dan kan worden aangenomen als dat feit overtuigend is aangetoond. Goede bijstand bij boetes vraagt tegen die achtergrond om specifieke strafrechtelijke kennis. In deze cursus bespreken wij daarom de geschiedenis en de recente ontwikkelingen van het fiscale boeterecht. De nadruk ligt daarbij op het geven van praktische tips bij de verdediging tegen boetes. De cursus voldoet aan het PE-reglement van de NOB en RB. Na afloop ontvangt u een bewijs van deelname. Aan de cursus zijn geen kosten verbonden. Aanmelden kan via deze link



Wetgeving en beleid 

Bewijs van nog niet verwerkte UBO-registratie voldoende voor naleven Wwft-verplichtingen.










Een instelling moet voordat zij een zakelijke relatie aangaat met een nieuwe cliënt vaststellen of de UBO-informatie in het UBO-register staat en een bewijs van inschrijving verkrijgen. Aangezien het UBO-register tijdelijk is opgeschort omdat het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat publieke toegang tot het UBO-register onrechtmatig is, is een bevestigingsmail van de KvK over de UBO-registratie voorlopig voldoende om aan het cliëntenonderzoek te voldoen. Daarnaast bestaat nog altijd onduidelijkheid of de belastingadviseur in het kader van het cliëntenonderzoek op grond van de Wwft een onbewerkte kopie van een ID-bewijs van de cliënt mag opvragen én vastleggen. Zolang die duidelijkheid ontbreekt doen belastingadviseurs er goed aan om de foto en het BSN op een kopie van een ID-bewijs onherkenbaar in het Wwft-dossier van de desbetreffende cliënt vast te leggen (brief Minister van Financiën van 23 januari 2023).


Staat er binnenkort echt een volwaardige rechtsingang open tegen de afwijzing om een betalingsregeling?











Op dit moment is het niet mogelijk om een geschil over een betalingsregeling of kwijtschelding aan de belastingrechter voor te leggen. Tegen de afwijzende beslissing van de ontvanger op een verzoek om een betalingsregeling of kwijtschelding staat in beginsel slechts administratief beroep bij de directeur van de Belastingdienst open. Die rechtsingang voelt dikwijls als de slager die zijn eigen vlees keurt. Daarnaast is per 1 januari 2018 de schorsende werking van het verzet komen te vervallen. Een fiscale rechtsingang bij onredelijk gedrag van de ontvanger wordt in de praktijk daarom node gemist. Eerder is er toegezegd om de belastingrechter met ingang van 2019 bevoegd te maken voor geschillen over uitstel en kwijtschelding van belastingschulden. Door capaciteitsgebrek is die toezegging geen gestand gedaan. Staatssecretaris Van Rij heeft nu aangegeven dat het per 1 januari 2024 mogelijk moet zijn om de belastingrechter alsnog bevoegd te maken om over invorderingsgeschillen te laten oordelen (brief staatssecretaris van Financiën van  16 februari 2023 inzake Herijking van de Invorderingswet 1990).  



Fiscaal procesrecht

Ook bij een verzoek om ambtshalve vermindering is de dwangsomregeling van toepassing.











De inspecteur is een dwangsom verschuldigd indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven en hij in gebreke is gesteld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de dwangsomregeling niet alleen betrekking heeft op besluiten in de vorm van een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit betekent dat een dwangsom eveneens verschuldigd kan zijn indien de inspecteur niet tijdig heeft beslist op een verzoek om ambtshalve vermindering van een belastingaanslag (HR 3 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:134).

 

Mugshot of cKanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Geen herkenbare cliënt-foto in dossiers
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Tax in the City
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Iedereen houdt van doekoe!
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Ontvanger niet meer de slager?

Centrale Raad van Beroep beslist dat het stiekem opvragen van afschriften bij de bank ter controle van een uitkering een ongerechtvaardigde inbreuk op het recht van privacy vormt.










Volgens het CRvB was het opvragen van de bankschriften in de beslechte casus in strijd met het recht op privacy van de belanghebbende, omdat onevenredig veel en over een periode van ruim 3 jaar bankafschriften waren opgevraagd en het college ook op veel minder ingrijpende wijze de nodige informatie had kunnen verkrijgen. Op grond hiervan overweegt het CRvB dat niet was voldaan aan de proportionaliteits- en subsidiariteitseis van artikel 8 EVRM. Interessant is dat het CRvB hieraan de conclusie verbindt dat de informatie is verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelde overheid mag worden verwacht, dat die informatie van het bewijs moet worden uitgesloten. Hoewel dit oordeel niet één op één van toepassing is op de fiscale praktijk gelet op de ruime informatiebevoegdheden die de Belastingdienst heeft, is het wel de vraag of de inspecteur van een bank mag verlangen dat zij geheimhouding betracht van het verzochte derdenonderzoek (CRvB 3 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2022:2792).


Invorderingsrecht

Verdedigingsbeginsel heeft ruimer bereik dan de Belastingdienst vaak denkt. 










Alvorens een unierechtelijke beschikking wordt vastgesteld, moet de belanghebbende op grond van het verdedigingsbeginsel worden gehoord. Hierdoor kan deze feiten aanvoeren die de Belastingdienst niet bekend waren en vergissingen corrigeren, zodat de Belastingdienst een zorgvuldige afweging maakt voordat zij een bezwarend besluit neemt. Als het verdedigingsbeginsel is geschonden en het besluitvormingsproces tot het opleggen van de beschikking bij het horen van de belanghebbende een andere afloop zou kunnen hebben gehad, dan dient die beschikking te worden vernietigd. De Hoge Raad heeft in dit verband geoordeeld dat de aansprakelijkgestelde in een aansprakelijkheidsprocedure eveneens kan aanvoeren dat de belastingschuldige zelf, indien hij vooraf was gehoord, een inbreng had kunnen leveren die voor het vaststellen van de betreffende belastingaanslag van belang was. Ook in die zin kan de beschikking aansprakelijkstelling op grond van het verdedigingsbeginsel succesvol worden aangevochten. Daarnaast kan de aansprakelijkgestelde aanvoeren dat bij de vaststelling van de naheffingsaanslag meer aftrekposten in aanmerking hadden moeten worden genomen dan de belastingplichtige in zijn aangifte heeft opgegeven. Dit verweer kan de aansprakelijkgestelde ook voeren indien de belastingschuldige dat niet heeft gedaan en de naheffingsaanslag inmiddels onherroepelijk vaststaat (HR 10 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:176).      



Fiscaal strafrecht

Verzwaarde bewijslast bij boetes geldt ook indien de inspecteur alleen grove schuld aan zijn verwijt ten grondslag heeft gelegd.











Eerder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat bij de beoordeling van de vraag of het bewijs met betrekking tot een bestanddeel van een beboetbaar feit is geleverd, de waarborgen van artikel 6 EVRM in acht moeten worden genomen. Die waarborgen brengen onder meer mee dat de bewijslast op de inspecteur rust en de aanwezigheid van een bestanddeel van een beboetbaar feit alleen worden aangenomen als de daarvoor vereiste feiten en omstandigheden overtuigend door de inspecteur zijn aangetoond. Aannemelijk maken is bij een fiscale vergrijpboete dus niet voldoende. Dit geldt ook indien de inspecteur geen (voorwaardelijk) opzet, maar enkel grove schuld van de belastingplichtige aan de boete ten grondslag heeft gelegd (HR 13 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:26).



Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst bindt het OM niet bij de afweging of strafrechtelijke vervolging of een bestuurlijke boete de aangewezen afdoeningsmodaliteit is.










In het BBBB is bepaald dat een ambtenaar van de Belastingdienst een vermoeden van een strafbaar feit in ieder geval meldt bij de boete-fraudecoördinator als het nadeel tenminste € 20.000 bedraagt. Dit drempelbedrag betekent echter niet dat fraudezaken met een nadeelbedrag van minder dan € 20.000 nimmer strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Het is immers het Protocol AAFD dat de afstemming tussen de Belastingdienst en het OM regelt in gevallen waarin zowel de oplegging van een bestuurlijke boete als een strafrechtelijke afdoening openstaat. Deze richtlijn bevat een hoop vage normen die er in de praktijk toe leiden dat ook fraudezaken met een gering nadeel strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Bijvoorbeeld indien de status van de verdachte daartoe aanleiding geeft of indien sprake is van een thematische aanpak. Slechts zelden komt een rechter nog tot de conclusie dat het OM niet-ontvankelijk is in de vervolging vanwege schending van het Protocol AAFD (HR 21 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:237).

KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Geen verboden vruchten bij CRvB
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Eerder luisteren loont
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Serieuze bewijslast voor inspecteur
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Status bepaalt vervolging
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur oktober 2021
bottom of page