Uit het jaaroverzicht 2018 van de Financial Intelligence Unit Nederland (‘FIU’) blijkt dat een recordaantal ongebruikelijke transacties is gemeld op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (‘Wwft’). Belastingadviseurs hebben als één van de weinige beroepsgroepen minder ongebruikelijke transacties gemeld ten opzichte van 2017. Is de belastingadviseur recalcitrant of heeft de toegenomen aandacht rondom belastingontwijking gezorgd voor een (nog) strengere selectie aan de poort?
In 2018 zijn er in totaal 753.352 ongebruikelijke transacties gemeld bij de FIU. Hiervan waren 358.609 meldingen gebaseerd op de per 25 juli 2018 in werking getreden objectieve indicator ‘hoogrisico-landen’. Die indicator bepaalt dat instellingen transacties dienen te melden van of ten behoeve van een (rechts)persoon die gevestigd of woonachtig is in bepaalde hoogrisico-landen. Een beoordeling of er mogelijk sprake is van witwassen is in dat kader niet relevant. Recentelijk is voorgesteld om deze objectieve indicator uit het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 te schrappen, omdat de indicator heeft geleid tot een enorme toename aan meldingen die niet door de FIU kunnen worden getoetst. Maar ook als de meldingen die op basis van voornoemde objectieve indicator zijn gedaan buiten beschouwing worden gelaten, is het aantal gemelde ongebruikelijke transacties met circa 10 procent toegenomen ten opzichte van 2017.
Opsporings- en veiligheidsdiensten
Van alle gemelde ongebruikelijke transacties zijn er in totaal 57.950 transacties door de FIU als verdacht aangemerkt. Op basis hiervan zijn 8.514 dossiers samengesteld en overgedragen aan opsporings- en veiligheidsdiensten. Daarmee is in 2018 het hoogste aantal transacties verdacht verklaard sinds de oprichting van de FIU. De totale waarde van alle transacties vertegenwoordigen een bedrag van meer dan 9,5 miljard euro, eveneens het hoogste bedrag dat de FIU ooit registreerde.
Wat verder opvalt is dat bijna alle vrije beroepsgroepen fors meer ongebruikelijke transacties hebben gemeld in 2018. Met name accountants en notarissen hebben aanzienlijk meer gemeld dan in 2017. Dit wijst erop dat deze beroepsgroepen meer aandacht hebben voor de naleving van de verplichtingen uit de Wwft. Het aantal meldingen dat door belastingadviseurs is gedaan nam echter af; van 342 in 2017 naar 298 in 2018. Hoewel cijfers op zichzelf niet alles zeggen, mag deze afname in het licht van bovenbeschreven ontwikkelingen en de toenemende belangstelling rondom de bestrijding van witwassen opmerkelijk worden genoemd.
Belastingadviseur
De FIU is al langer van mening dat belastingadviseurs te weinig ongebruikelijke transacties melden. Toch kunnen hier een aantal kanttekeningen bij worden geplaatst. Ten eerste is het vak van belastingadviseur de laatste jaren flink veranderd. Door strengere regelgeving, toenemende internationale gegevensuitwisseling en de maatschappelijke weerstand tegen (internationale) belastingbesparende structuren, is de belastingadviseur verplicht zich steeds kritischer op te stellen ten aanzien van zijn dienstverlening. Cliënten worden aan een strenger onderzoek onderworpen en potentiële cliënten worden eerder geweerd als de legitieme herkomst van inkomen of vermogen niet duidelijk is of anderszins onvoldoende inzicht wordt verkregen in de activiteiten. Ook de voorgestelde meldplicht voor potentieel agressieve belastingplanning en de openbaarmaking van vergrijpboeten zijn maatregelen die aan de veranderende houding van de belastingadviseur (zullen) bijdragen.
Ongebruikelijke transactie
Daarnaast laat de vraag of sprake is van een ongebruikelijke transactie zich veelal niet eenvoudig beantwoorden. Niet alleen omdat de strafbaarstelling witwassen ingewikkelde materie is, maar ook omdat over de reikwijdte van de procesvrijstelling verschillende opvattingen bestaan. Zo bestaat bijvoorbeeld onduidelijkheid of de situatie waarin een cliënt niet bereid blijkt te zijn om abusievelijk niet-aangegeven belastingen te suppleren altijd door de belastingadviseur moet worden gemeld. En ook omtrent de bijstand van een belastingadviseur bij een inkeer bestaat in dat verband verschil van inzicht. Dat de belastingadviseur in dergelijke situaties terughoudend is met melden is geenszins onbegrijpelijk, omdat de belastingadviseur zijn geheimhoudingsplicht schendt als hij ten onrechte een Wwft melding maakt. Dit roept overigens de vraag op of het leerstuk van het pleitbaar standpunt een rol speelt bij de handhaving van de Wwft. Anders gezegd: sluit een achteraf onjuist maar (objectief) verdedigbaar standpunt om geen ongebruikelijke transactie te melden sancties uit. Gelet op de complexiteit van de Wwft en de hieruit voortvloeiende verplichtingen voor de belastingadviseur is daar veel voor te zeggen. Voorzover mij bekend is tot op heden in de rechtspraak (nog) niet aangenomen dat het pleitbaar standpunt een bredere werking zou kunnen hebben dan enkel in het fiscale boete- en strafrecht.
Selectie aan de poort
Kortom, de Wwft is geen wet van Meden en Perzen en een strengere selectie aan de poort kan zeer wel de verklaring zijn voor het feit dat belastingadviseurs in 2018 minder ongebruikelijke transacties hebben gemeld. Vanwege de toenemende aandacht voor de bestrijding van witwassen blijft het voor belastingadviseurs van belang dat zij kunnen aantonen dat hun interne compliance met betrekking tot het cliëntenonderzoek en de meldingsplicht op orde is. Door de snel opeenvolgende wijzigingen in de Wwft is dat bepaald geen eenvoudige taak.
Deze blog is eerder gepubliceerd op Taxence