top of page

Rechtsbescherming invorderingsrente weer verder uitgebreid


KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Rechtsbescherming uitgebreid

De Hoge Raad [1] maakte begin dit jaar al een eind aan de staande ontvangerspraktijk om derden mede aansprakelijk te stellen voor de belopen invorderingsrente op de aan de aansprakelijkstelling ten grondslag liggende aanslagen, door simpelweg te wijzen op de wetssystematiek. Invorderingsrente wordt bij beschikking in rekening gebracht na elke betaling op een aanslag, zodat van onbetaalde invorderingsrentebeschikkingen, en derhalve van aansprakelijkheid daarvoor, nooit sprake kan zijn. Zie mijn eerdere blog over deze uitspraak.


Recentelijk heeft de Hoge Raad [2] de kennelijk verwarrende ontvangerspraktijk inzake invorderingsrente verder verhelderd.


In een zaak waarin de aanslag in termijnen is betaald en dus bij elke betaling een deel daarvan als invorderingsrente is afgeboekt, werden aan de belastingschuldige louter acceptgirokaarten toegezonden waarop zonder specificatie en rechtsmiddelenverwijzing een nog openstaand bedrag werd vermeld. Desgevraagd heeft de ontvanger tweemaal een overzicht verstrekt van de wijze waarop de betalingen zijn verwerkt. De belastingschuldige was van mening dat teveel rente in rekening was gebracht en ging in bezwaar. De ontvanger stelde evenwel dat de door hem opgestelde overzichten geen voor bezwaar vatbare beschikkingen waren.


De Hoge Raad oordeelt echter dat elke schriftelijke kennisgeving waarmee de ontvanger bekendmaakt welk bedrag van de betaling aan invorderingsrente is toegerekend, een beschikking is in de zin van artikel 30, lid 1, van de Invorderingswet 1990. De overzichten van de ontvanger kwalificeren daarom in ieder geval als voor bezwaar vatbare beschikkingen.


De Hoge Raad voegt hier, met het oog op de verwijzingsprocedure, nog aan toe dat als een dergelijk overzicht geen rechtsmiddelverwijzing bevat een niet-ontvankelijkverklaring wegens termijnoverschrijding in beginsel achterwege moet blijven; de termijnoverschrijding is in een dergelijk geval in beginsel verschoonbaar.


De verschoonbare termijnoverschrijding is gebaseerd op artikel 6:11 Awb, maar hoofdstuk 6 Awb is in artikel 1, lid 2 Invorderingswet 1990 expliciet uitgesloten van toepassing op de Invorderingswet. Desalniettemin acht de Hoge Raad hoofdstuk 6 Awb wel van toepassing op de bezwaar- en beroepsfase terzake van invorderingsrentebeschikkingen.


De Hoge Raad acht het kennelijk van belang en noodzakelijk de rechtsbescherming inzake invorderingsrente aanmerkelijk uit te breiden. Het vreemde in deze zaak is dat kennelijk niet de normale, automatisch gegenereerde, afboekingsbeschikkingen met gespecificeerd de in rekening gebrachte invorderingsrente zijn verzonden na elke betaling. Wellicht heeft dit te maken met de veelbesproken automatiseringsproblemen van de belastingdienst. In dat licht is elke uitbreiding van rechtsbescherming toe te juichen.


Deze blog is eerder gepubliceerd op FiscaalTotaal.nl


06 24 91 40 76



[1] HR 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:530

[2] HR 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3084

bottom of page