top of page
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur september 2023

Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur | september 2023

Nummer 52: 1 juli 2023 tot en met 31 augustus 2023

Wetgeving en beleid

Fiscale rechter vanaf 2027 bevoegd te oordelen over geschillen omtrent uitstel en kwijtschelding.










Met het verval van de schorsende werking van het fiscaal verzet in 2018, ontbreekt het de belastingschuldige aan adequate rechtsbescherming bij invorderingsdiscussies met de ontvanger. Tegen de beschikking van de ontvanger om geen uitstel of kwijtschelding te verlenen staat immers alleen administratief beroep bij de directeur van de Belastingdienst open. Dit wordt dikwijls ervaren als de slager die zijn eigen vlees keurt. Weliswaar is de civiele rechter als ‘rest-rechter’ aangewezen om in bepaalde invorderingsgeschillen met de Belastingdienst aanvullende rechtsbescherming te bieden, maar de praktijk wijst uit dat hier door belastingschuldigen veelal geen gebruik van wordt gemaakt. Door uitstel- en kwijtscheldingsbeschikkingen van de ontvanger voor bezwaar vatbaar te maken, krijgt de belastingschuldige meer mogelijkheden om het handelen van de ontvanger door een onafhankelijk (fiscale) rechter te laten toetsen. Een welkome aanvulling dus (brief staatssecretaris van financiën 6 juli 2023). 



Vanaf 4 september is digitaal procederen in belastingzaken ook mogelijk bij alle rechtbanken.










Digitaal procederen in belastingzaken is al langer mogelijk bij de gerechtshoven, maar kan nu dus ook in eerste aanleg. Via het beveiligde webportaal ‘Mijn rechtspraak’ is digitaal procederen mogelijk in nieuwe en lopende belastingzaken. Digitaal procederen is vooralsnog vrijwillig, maar wordt op enig moment verplicht voor juridisch professionals (bericht 12 juli 2023 rechtspraak.nl).


Fiscaal procesrecht

Contractuele uitsluiting van aansprakelijkheid niet van toepassing, omdat exoneratiebeding als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt.










Aansprakelijkheid van de belastingadviseur bij (vermeende) beroepsfouten blijkt een steeds groter risico. Het op voorhand contractueel uitsluiten van aansprakelijkheid via een exoneratiebeding is in de praktijk dan ook een veelvoorkomende voorwaarde. Die afspraken zijn echter lang niet altijd waterdicht. Algemeen gesteld kan bij opzet of grove nalatigheid van de adviseur een overeengekomen exenoratiebeding buiten beschouwing worden gelaten. Daarnaast wordt een exoneratiebeding bij natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van een bedrijf of beroep al snel als onredelijk bezwarend aangemerkt, zeker als een wettelijke plicht tot schadevergoeding (in vergaande mate) wordt uitgesloten (Hof Arnhem-Leeuwarden 25 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6286).


Het standpunt dat het recht op aftrek van voorbelasting niet kan worden geweigerd enkel omdat de belastingplichtige wist dat hij deelnam aan een btw-fraudeketen, kan in voorkomend geval als pleitbaar worden aangemerkt.












Een vergrijpboete omdat de belastingplichtige opzettelijk of grofschuldig te weinig btw heeft afgedragen, kan niet worden opgelegd als er sprake is van een pleitbaar standpunt. In btw-fraudezaken was enige tijd onduidelijk of het recht op vooraftrek kon worden geweigerd indien de belastingplichtige weliswaar aan de wettelijke voorwaarden voor dat recht had voldaan, maar wist of had moeten weten dat hij deelnam aan een fraudeketen. De Wet op de omzetbelasting voorzag in zo’n geval namelijk niet expliciet in een weigering op die basis. Op 18 december 2014 heeft het Europese Hof van Justitie bevestigd dat de Belastingdienst in dergelijke gevallen de geclaimde voorbelasting mag weigeren. Nu echter wel kan worden aangenomen dat naar de toenmalige stand van het recht twijfel mogelijk was of dat uitgangspunt juist was, kan er volgens de Hoge Raad sprake zijn van een pleitbaar standpunt met betrekking tot de tijdvakken btw die zijn gelegen voor het tijdstip van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie  (HR 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1049).












 

KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Rechtsbescherming tegen keurslager al vanaf 2027
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Belastingrechter nu ook al digitaal
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Bij twijfel pleitbaar?
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Kleine lettertjes werken niet altijd

Gegronde vrees voor verduistering op zichzelf geen rechtvaardiging voor schending Unierechtelijke verdedigingsbeginsel.










Alvorens een Unierechtelijke beschikking wordt vastgesteld, moet de belanghebbende op grond van het verdedigingsbeginsel worden gehoord. Hierdoor kan deze feiten aanvoeren die de Belastingdienst niet bekend waren en vergissingen corrigeren, zodat de Belastingdienst een zorgvuldige afweging maakt voordat zij een bezwarend besluit neemt. Als het verdedigingsbeginsel is geschonden en het besluitvormingsproces tot het opleggen van de beschikking bij het horen van de belanghebbende een andere afloop zou kunnen hebben gehad, dan dient die beschikking te worden vernietigd. De Hoge Raad heeft in dit verband geoordeeld dat het belang van een doeltreffend verhaal op de belastingschuldige, bijvoorbeeld bij gegronde vrees voor verduistering, niet zonder meer een beperking van het verdedigingsbeginsel rechtvaardigt. Ook de omstandigheid dat een boekenonderzoek nog niet is afgerond voordat de inspecteur een hiermee samenhangende naheffingsaanslag omzetbelasting moet opleggen, rechtvaardigt op zichzelf niet een beperking van het recht van de belastingplichtige om voorafgaand aan het vaststellen van die aanslag te worden gehoord (HR 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1053).


Het recht op inzage in de zaaksstukken geldt niet in de bezwaarfase als de belastingplichtige geen gebruik wil maken van het recht om te worden gehoord.










Het inzagerecht is volgens de Hoge Raad derhalve gekoppeld aan het hoorgesprek. Als de hoorzitting in de bezwaarfase achterwege blijft en ook achterwege mocht blijven, dan bestaat er geen recht op inzage in de zaaksstukken. Overigens heeft de belastingplichtige bij een (voorgenomen) boete wel recht op inzage in de stukken zonder hoorgesprek en geldt in belastingzaken dat de inspecteur op grond van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht  de belastingplichtige in de regel op eigen initiatief moet uitnodigen voor een hoorgesprek. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de inspecteur de op de zaak betrekking hebbende stukken ook per post of langs digitale weg aan de belastingplichtige mag verstrekken (HR 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1107).


Invorderingsrecht

Aan een VOF die niet meer bestaat kan weliswaar nog een belastingaanslag worden opgelegd, maar is bekendmaking niet langer mogelijk. 










Met ingang van 2019 is in de Invorderingswet bepaald dat een belastingaanslag aan een niet meer bestaande belastingschuldige-vennootschap bekend kan worden gemaakt door middel van uitreiking van die aanslag aan het Openbaar Ministerie bij de rechtbank in Den Haag. In zo’n geval dient de ontvanger een kopie van dat aanslagbiljet aan de laatste bestuurders, aandeelhouders en vereffenaars van de belastingschuldige toe te zenden. Bekendmaking van aanslagen bij niet meer bestaande vennootschappen kan van belang zijn in verband met een aansprakelijkstelling. Daarvoor is immers vereist dat de belastingschuldige in gebreke is met de betaling van zijn belastingschuld. Met betrekking tot een zaak waarop het vóór 2019 geldende recht nog van toepassing was, overweegt de Hoge Raad dat een belastingschuldige-VOF ná ontbinding pas ophoudt te bestaan als de vereffening is voltooid. Gedurende de periode dat de VOF is ontbonden maar nog niet is opgehouden te bestaan, kan een ten name van die VOF vastgestelde aanslag bekend worden gemaakt door toezending van die aanslag aan de vereffenaar (HR 18 augustus 2023, ECLI:NL:HR:2023:1097).   




Fiscaal strafrecht

Volgens A-G Pauwels kan een medeplegersboete worden vernietigd omdat niet is voldaan aan het toestemmingsvereiste.










In paragraaf 2, lid 6 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst is bepaald dat aan een medepleger, medeplichtige of feitelijk leidinggever alleen een vergrijpboete kan worden opgelegd met voorafgaande toestemming van de directeur en het Directoraat-generaal Belastingdienst. In een zaak waarin de inspecteur een vergrijpboete aan een belastingadviseur had opgelegd zonder deze toestemming, concludeert de A-G dat het toestemminsvereiste niet slechts een interne instructienorm is. In het verlengde hiervan meent de A-G dat het oordeel van het Hof dat door schending van het toestemmingsvereiste ‘zozeer onzorgvuldig’ door de inspecteur is gehandeld dat vernietiging van de vergrijpboete geboden is, door de Hoge Raad in stand kan worden gelaten (Conclusie A-G 7 juli 2023, ECLI:NL:PHR:2023:661). 

KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Death & Taxes
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Zonder toestemming geen boete
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Verdedigingsbeginsel geen wassen neus
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Geen hoorgesprek geen inzagerecht
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur oktober 2021
bottom of page