top of page
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur mei 2024

Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur | mei 2024

Nummer 56: 1 maart 2024 tot en met 30 april 2024

Wetgeving en beleid

Kabinet wil verbod op contante betalingen doorzetten.










Dit verbod maakt onderdeel uit van het Wetsvoorstel plan van aanpak witwassen dat eerder door de Tweede Kamer controversieel is verklaard. Niettemin wil het demissionaire kabinet het verbod voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren in goederen om transacties vanaf € 3.000 in contanten te verrichten op korte termijn in stemming brengen. Het is de bedoeling dat de limiet op contante betalingen boven de € 3.000 voor goederen per 1 januari 2026 in werking treedt (brief Minister van Financiën 16 april 2024). 



Fiscaal procesrecht

Privé-agenda’s kunnen tot de administratie behoren en moeten dan zeven jaar bewaard worden.










De Hoge Raad overweegt dat het niet verstrekken van mogelijkerwijs fiscaal relevante stukken waarover de belastingplichtige-particulier  niet langer beschikt, geen schending van artikel 47 AWR oplevert. Dit is niet anders als die belastingplichtige de stukken niet heeft bewaard. Voor een administratieplichtige-ondernemer in de zin van artikel 52 AWR geldt dit uitgangspunt echter niet. Indien zo’n administratieplichtige niet aan een dergelijk verzoek voldoet en daarbij aanvoert dat hij niet langer over de stukken beschikt, dan schendt hij artikel 47 AWR, behoudens in geval van overmacht. De bewijslast dat sprake is van overmacht rust op de administratieplichtige. Tegen die achtergrond oordeelt de Hoge Raad dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking aan een ondernemer kan afgeven met betrekking tot zijn privé-agenda als daarin (ook) zakelijke afspraken staan genoteerd (HR 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:528). 


Een verzoek om ambtshalve vermindering kan niet worden geweigerd als de inspecteur bij het opleggen van de aanslag is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting.










Een belastingaanslag die op een te hoog bedrag is vastgesteld wordt niet ambtshalve verminderd indien de onjuistheid van die aanslag voortvloeit uit jurisprudentie die eerst is gewezen nadat die aanslag onherroepelijk is komen vast te staan. Als de inspecteur evenwel is uitgegaan van een rechtsopvatting waarvan hij redelijkerwijs niet mocht mensen dat die juist was, dan kan (nieuwe) jurisprudentie waarop de belastingplichtige zich in dat verband beroept op zichzelf geen grond vormen om het verzoek om ambtshalve vermindering af te wijzen. Of de inspecteur in redelijkheid mocht menen dat zijn standpunt juist was, moet worden beoordeeld naar de stand van het recht op het moment waarop de belastingaanslag onherroepelijk is geworden (HR 26 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:667).

KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Cash steeds minder King
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Ook privé van belang voor heffing
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Redelijkerwijs onjuist zet streep door aanslag

Invorderingsrecht

Volgens de Kennisgroep invordering en civiel recht kan een belastingaanslag worden bekendgemaakt aan een vof die niet meer bestaat.










Aanleiding voor dit standpunt is het arrest van de Hoge Raad van 18 augustus 2023 waarin hij oordeelde dat bekendmaking van een aanslag aan een vof die niet meer bestaat tot 1 januari 2019 niet mogelijk was. Met ingang van 1 januari 2019 is er in artikel 8, lid 2, IW evenwel een alternatieve  wijze van bekendmaking geïntroduceerd van een belastingaanslag aan een belastingschuldige die is opgehouden te bestaan of waarvan vermoed wordt dat deze is opgehouden te bestaan. De Hoge Raad lijkt hiermee volgens de Belastingdienst te impliceren dat bekendmaking van een belastingaanslag aan een niet meer bestaande vof mogelijk is op grond van dit relatief nieuwe artikel. Het is overigens aan de ontvanger om aannemelijk te maken dat sprake is van een (vermoedelijk) niet meer bestaande vof (Kennisgroepstandpunt Belastingdienst 10 april 2024). 



Fiscaal strafrecht

Geen verschoningsrecht belastingadviseur in strafrechtelijk onderzoek, mits wordt gewaarborgd dat zijn verklaring niet voor fiscale doeleinden wordt gebruikt.










In het belastingrecht geldt op grond van het fair play beginsel dat een belastingadviseur een zogenoemd informeel verschoningsrecht heeft; e-mails en stukken van en naar de belastingadviseur voorzover die betrekking hebben op de fiscale positie van de cliënt behoeven in beginsel niet aan de inspecteur te worden verstrekt. Dit informele verschoningsrecht strekt zich ook uit tot verklaringen die een belastingadviseur als getuige in een fiscale procedure zou kunnen afleggen. In een strafrechtelijke procedure is het fair play beginsel echter niet van toepassing en komt de belastingadviseur dus geen verschoningsrecht toe bij het afleggen van een getuigenverklaring. Dat brengt derhalve een spanningsveld met zich mee als een fiscale discussie van een cliënt ook onderwerp van strafrechtelijk onderzoek is en de cliënt daarbij als verdachte is aangemerkt. Volgens rechtbank Amsterdam kunnen voornoemde uitgangspunten daarom alleen met elkaar worden verenigd als wordt gewaarborgd dat de verklaring die een belastingadviseur tijdens een strafrechtelijke procedure over de fiscale positie van zijn verdachte cliënt aflegt uitsluitend mag worden gebruikt in de onderliggende strafzaak. In dat verband dient het verhoor van de belastingadviseur door opsporingsambtenaren van de FIOD te worden uitgevoerd die niet tevens betrokken zijn bij de belastingheffing van de verdachte cliënt (Rechtbank Amsterdam 1 maart 2023, ECLI:NL:RBAMS:2024:1425). 

KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Chinese Walls tussen straf- en fiscale procedures
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Sneller kunnen we het niet maken
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur maart 2024
bottom of page