top of page
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur februari 2022

Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur | februari 2022

Nummer 43: 6 december 2021 tot en met 31 januari 2022

Wetgeving en beleid
 

Staatssecretaris Van Rij bericht dat waar mogelijk er voorlopig geen aanslagen worden opgelegd aan belastingplichtigen met box III inkomen.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Dit naar aanleiding van het recente arrest van de Hoge Raad dat de vermogensrendementsheffing vanaf 2017 in strijd is met het recht op eigendom van het EVRM. De ICT-systemen van de Belastingdienst kunnen op dit moment geen aanslagen met box III inkomen opleggen die aan deze uitspraak voldoen. Ten aanzien van de vraag of ook rechtsherstel wordt geboden voor de belastingplichtigen met box III inkomen die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag, heeft de staatssecretaris zich nog niet (definitief) uitgelaten (Mededeling staatssecretaris van Financiën 24 januari 2022).


Fiscaal procesrecht

De inspecteur is niet gebonden aan een toezegging in een controlerapport als de belastingplichtige niet te goeder trouw is. 










De Hoge Raad herhaalt dat een belastingplichtige niet met succes een beroep kan doen op gewekt vertrouwen op grond van een toezegging in een controlerapport, als de belastingplichtige tijdens het boekenonderzoek de inspecteur onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de belastingplichtige wist of had moeten weten dat de inspecteur daardoor de betreffende kwestie niet goed kon beoordelen (HR 10 december 2012, ECLI:NL:HR:2021:1849).


Het feit dat de belanghebbende bekend is met de standpunten van de inspecteur, laat onverlet dat de belastingplichtige op grond van het verdedigingsbeginsel moet worden verhoord alvorens een Unierechtelijke naheffing wordt opgelegd.










Het verdedigingsbeginsel brengt mede dat de belanghebbende dient te worden gehoord alvorens een voor hem bezwarend besluit wordt genomen. Schending hiervan kan tot vernietiging van het besluit leiden. Het verdedigingsbeginsel kan in voorkomend geval echter worden beperkt. Een dergelijke beperking moet per zaak aan de hand van de specifieke omstandigheden worden getoetst. Uitstel van betaling betekent bijvoorbeeld niet zonder meer een gerechtvaardigde beperking. De in artikel 10 Invorderingswet vermelde gronden voor versnelde invordering moeten volgens de Hoge Raad wél worden beschouwd als een gerechtvaardigde beperking van het recht vooraf te worden gehoord. De bewijslast dat hiervan sprake is, rust op de inspecteur (HR 10 december 2021, ECLI:Nl:HR:2021:1850).

KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Eerste wettelijke fictie geslecht
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Tuurlijk niet
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Inspecteur bepaalt niet zinloosheid hoorgesprek

Opname in onrechtmatige fraudelijst Belastingdienst heeft in beginsel geen gevolgen voor correctie.











Het besluit van de inspecteur om een aangifte te controleren wordt in de regel niet aangetast door de manier waarop informatie over de belastingplichtige is verwerkt. Uitzondering hierop is als de verwerking van informatie leidt tot een schending van een grondrecht van de belastingplichtige. In zo’n uitzonderlijk geval kan de rechter oordelen dat de verkregen controle-informatie niet door de inspecteur voor het bewijs mag worden gebruikt. De Hoge Raad heeft echter benadrukt dat schending van het recht op privacy geen uitzonderlijk geval is. Het feit dat de inspecteur ‘slechts’ in strijd met de AVG informatie over de belastingplichtige heeft verwerkt kan dus niet leiden tot een verlaging van de aanslag. Evenmin kan de belastingrechter in zo’n geval aan de belastingplichtige een schadevergoeding toekennen (HR 12 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1748).


Invorderingsrecht

Het in rekening brengen van invorderingsrente over niet-onherroepelijk vaststaande boeten is niet in strijd met de onschuldpresumptie.










De in artikel 6, lid 2, EVRM neergelegde onschuldpresumptie gaat niet zo ver dat de invordering van niet-onherroepelijk vaststaande boeten niet mogelijk is. Het feit dat een belanghebbende alleen door het vragen van uitstel van betaling kan voorkomen dat hij zijn standpunten prijsgeeft, brengt volgens de Hoge Raad niet mee dat het in rekening brengen van invorderingsrente vanaf het tijdstip waarop de boeten invorderbaar zijn, in strijd is met de onschuldpresumptie (HR 21 januari 2021, ECLI:NL:HR:2022:50).


Fiscaal strafrecht

Volgens A-G Hofstee sluit een verzuimboete voor de BV wegens niet betalen van btw een strafvervolging van de directeur-grootaandeelhouder voor hiermee samenhangende btw-fraude niet uit.










Ook indien de directeur-grootaandeelhouder en de BV vereenzelvigd met elkaar zouden kunnen worden, strekt het una via-beginsel niet zo ver dat een enkele verzuimboete aan strafvervolging van de directeur-grootaandeelhouder als feitelijk leiddinggever van ernstige btw-fraude in de weg staat. Wel dient de strafrechter in het kader van de straftoemeting in zo’n geval rekening te houden met de eerdere sanctie die in de bestuursrechtelijke procedure is opgelegd (Conclusie A-G Hofstee 30 november 2021, ECLI:NL:PHR:2021:1115). 

KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Privacy geen grondrecht
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Privacy geen grondrecht?
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | I did nazi that coming
KanPiek Fiscale Advocatuur Amsterdam | Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur oktober 2021
bottom of page