top of page
Nieuwsbrief Fiscale Advocatuur | december 2020
Nummer 37: 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020
Wetgeving en beleid
Betere waarborgen voor de veiligheid van een melder van een ongebruikelijke transactie.
Anoniem melden van een ongebruikelijke transactie is thans niet mogelijk. Daarnaast wordt een melding van een ongebruikelijke transactie veelal als bewijs aan een strafdossier toegevoegd. In de praktijk blijken notarissen, adviseurs en andere meldingsplichtige instellingen hier met enige regelmaat last van te krijgen. Minister Graperhaus heeft naar aanleiding hiervan bevestigd dat bij (voorziene) dreigingen een meldingsplichtige instelling zelf contact kan opnemen met opsporingsinstanties en dat in dergelijke gevallen de gegevens van de meldingsplichtige instelling door het OM kunnen worden geanonimiseerd in het strafdossier (Brief Minister van Justitie en Veiligheid 13 november 2020).
Fiscaal procesrecht
Ook na verwijzing door de Hoge Raad kan bij het Hof worden geklaagd dat de inspecteur niet alle relevante stukken heeft overgelegd.
De inspecteur is gehouden de uit artikel 8:42 Awb voortvloeiende verplichting na te komen, ook in de fase na cassatie en verwijzing. Indien de belanghebbende voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat een bepaald stuk van enig belang kan zijn (geweest) voor de besluitvorming in zijn zaak en daarom door het bestuursorgaan moet worden overgelegd, dient ook in die fase aan dat verzoek te worden tegemoetgekomen mits het bestaan van dat stuk aannemelijk is. Dit is slechts anders in gevallen van gerechtvaardigde weigering op grond van artikel 8:29 Awb en in uitzonderingsgevallen als misbruik van procesrecht (HR 23 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1669).
De sanctie omkering en verzwaring van de bewijslast is niet van toepassing met betrekking tot de vraag of het inkomen in het buitenland is opgekomen of aangehouden.
Op grond van artikel 16, lid 4, AWR is de navorderingstermijn 12 jaar indien er sprake is van in het buitenland opgekomen inkomen. De Hoge Raad oordeelt dat het op de weg van de inspecteur ligt om aannemelijk te maken dat zo’n buitenlands bestanddeel aanwezig is. Slaagt de inspecteur in dit bewijs, dan is hij bevoegd om met toepassing van voornoemd artikel een navorderingsaanslag op te leggen. Hierna komt aan de orde de hoogte van het buitenlandse inkomen. In dat kader kan de omkering en verzwaring van de bewijslast pas een rol spelen (HR 20 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1810).
Het tijdens een lopend boekenonderzoek vaststellen van de aanslag van de echtgenoot van de belastingplichtige kan een ambtelijk verzuim opleveren als de inspecteur wist dat de belastingplichtige in gemeenschap van goederen was gehuwd.
Indien de belastingplichtige in gemeenschap van goederen is gehuwd, wordt bij de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling ex artikel 3.92 Wet IB de helft van de hiermee samenhangende inkomsten toegerekend aan de belastingplichtige en voor de andere helft aan zijn echtgenoot. Als de inspecteur naar aanleiding van een bij de belastingplichtige ingesteld onderzoek van mening is dat de terbeschikkingstellingsregeling moet worden toegepast en hij weet of redelijkerwijs moet weten dat die belastingplichtige in het desbetreffende jaar in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd, dan is hij volgens de Hoge Raad gehouden de vaststelling van de aanslag van de echtgenoot van de belastingplichtige aan te houden. Doet de inspecteur dat niet, dan beschikt hij met betrekking tot die terbeschikkingstellingsregeling niet over het voor navordering bij die echtgenoot vereiste nieuwe feit (HR 9 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1602)
Invorderingsrecht
Ook volgens de gewijzigde Leidraad Invordering mag beslag en executie niet uitsluitend als pressiemiddel worden gebruikt.
Het is de ontvanger niet toegestaan zaken in beslag te laten nemen indien redelijkerwijs voorzienbaar is dat de opbrengst die gerealiseerd kan worden door het verhaal op die zaken aanmerkelijk minder bedraagt dan de kosten van beslaglegging en de daaruit voortvloeiende executie. Uitzondering op die regel is de omstandigheid dat de ontvanger aannemelijk kan maken dat de belastingschuldige door het beslag en de executie niet op onevenredige zware wijze in zijn belangen wordt getroffen. De gewijzigde Leidraad Invordering maakt duidelijk dat daarvan sprake is als het onbetaald blijven van de belastingschulden te wijten is aan de onwil van de belastingschuldige of als door de executoriale verkoop van de betreffende zaken kan worden voorkomen dat belastingschulden verder oplopen. Bijvoorbeeld indien de belastingschuldige over voldoende buitenlandse vermogensbestanddelen beschikt om zijn schuld te betalen of wanneer het oplopen van een motorrijtuigenbelastingschuld kan worden voorkomen door de verkoop van het betreffende motorrijtuig (Wijziging Leidraad Invordering 2008, 4 november 2020).
Fiscaal strafrecht
Het standpunt van de verdediging dat een akte van levering en nota van afrekening geen formele btw verschuldigdheid oplevert, kwalificeert niet als pleitbaar standpunt.
Op grond van artikel 37 Wet OB is de ondernemer die op een factuur een bedrag aan omzetbelasting vermeldt die hij niet verschuldigd is, toch verplicht die omzetbelasting aan de Belastingdienst af te dragen. Volgens de strafkamer van de Hoge Raad kan een nota van afrekening van de notaris bij de levering van een onroerende zaak als factuur worden aangemerkt in de zin van voornoemd artikel, als het bedrag van de verschuldigde omzetbelasting op die nota is vermeld (HR 6 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1504).
bottom of page